woensdag 17 juni 2020

Terug naar het zeetje (2)...

Tijdens onze vorige vakanties aan zee zijn we al meerdere malen
in Diksmuide gepasseerd. Zowel met de auto als met de fiets.
Diksmuide zit vooral in ons geheugen gegrift vanwege de Eerste
Wereldoorlog, waarin de historische stad volledig verwoest werd.
Wil je een poging doen om het leed van de frontsoldaat
enigszins te bevatten dan is een bezoek aan de Ijzertoren en de
site van de Dodengang een must!
Vandaag gaan we de stad zelf verkennen. Dat doen we
door middel van een stadswandeling waarbij we deze klinknagels
in het voetpad volgen. 


Het marktplein van Diksmuide is een van de grootste van Vlaanderen.
Na de Eerste Wereldoorlog werd alles terug heropgebouwd.


Het stadhuis heeft een sierlijk belfort met beiaard. De overige
rijhuizen hebben vooral trapgevels.


Vroeger had Diksmuide de naam van boterstad. De boeren mochten
hun boter en kaas niet verkopen op de hoeve, maar waren tot aan de
Franse Revolutie verplicht dat te doen op de wekelijkse maandagmarkt.
Deze rijkelijke ambachtelijke traditie wordt nog steeds voortgezet.


Achter het stadhuis staat de Sint-Niklaaskerk.


"Manneke uit de Mane"
Dit vergulde beeldje staat op het marktplein en is het symbool van de
West-Vlaamse humor. De Orde van het Manneke uit de Mane neemt
jaarlijks verdienstelijke West-Vlamingen op als nieuwe ridders en
geeft de Volksalmanak van Vlaanderen uit.




We wandelen langs de kerk verder naar de vismarkt.
Hier staat een houten gebouwtje met koele arduinen platen, die
de uitgestalde vis langer vers moesten houden. Het bronzen beeld
van visvrouw Jette met haar vismand houdt deze herinneringen levendig.


Via de trap aan de nabijgelegen Handzamevaart brachten de boeren en
schippers hun waren naar boven. Aan de overkant van het bruggetje ligt
het enige Begijnhof van de Westhoek.


De 17de-eeuwse witgekalkte huisjes en de kapel ontsnapten
in november 1914 niet aan het oorlogsgeweld. De acht
begijntjes keerden na de oorlog niet meer terug. Het Begijnhof
werd in zijn oorspronkelijke staat heropgebouwd.
Nu wonen er een 20-tal mensen met een mentale beperking.


Van Diksmuide bleef na WOI niet veel meer dan een stukgeschoten
puinhoop over. Voor de heropbouw kwam er steun uit onverwachte
hoek nl. Nederland.


De Nederlanders ontsnapten aan een Duitse invasie en konden tijdens
WOI hun neutraliteit bewaren. Maar dat betekende niet dat ze zich niet
betrokken voelden. Ze ontpopten zich als ware kampioenen in de
hulpverlening voor mensen in nood, en voor de Belgische bevolking
in het bijzonder. Zo stelden ze hun grenzen open voor minstens
één miljoen Belgische vluchtelingen. Het is in dit kader dat het ontstaan
van "Steun aan België" moet gesitueerd worden.




De ingezamelde gelden, waarbij een zekere Van Weezel een
Nederlander die in Antwerpen woonde die de grootste schenker
was, werden ingebracht in de "vzw Steun aan België".
Met de ingezamelde gelden werden aan de Kleine Dijk
woningen gebouwd voor oorlogsweduwen en - invaliden.
Daarnaast werden ook leningen toegestaan aan een bijna
te verwaarlozen rentevoet. In de Begijnhofstraat zie je een
gedenkplaat ter herinnering.


Opdat deze steun niet vergeten zou worden werden er door de
Delftse aardewerkfabriek tegeltjes ontworpen die werden
ingemetseld in de door de vzw. gebouwde woningen.
Als embleem hebben ze twee toereikende handen , symbool
voor een grensoverschrijdende vriendschap tussen
België en Nederland.


"Waar men gaat langs Vlaamse wegen,
oude hoeve, huis of tronk
komt men U Maria tegen....."
Soms zelfs op de gekste plekken!!


We wandelen verder en komen langs de Oude Bloemmolens.
Het indrukwekkende industriële complex was tot in de jaren
1990 in bedrijf. Het werd heringericht als museum en bezoekerscentrum
Westoria. Spijtig genoeg liep dit groots opgezette project na korte
tijd op een (financiële) sisser af.




Het totaal verwoeste Diksmuide na WOI.


Verschillende prominenten komen de wederopbouw van de stad
na WOI bekijken. Onder hen Churchill en Woodrow Wilson.




Omdat Ça-va-seul zo'n bekend begrip is wil ik het volgende
ook nog even meegeven.
Het verhaal van Ça-va-seul (dat gaat vanzelf) begint bij winkelier
Géry Boucquey in Diksmuide.
Hij kocht zijn poetsprodukten aan via de groothandel
maar vond dat de winst téveel aan de handen van de groothandelaren
bleef plakken. Daarom begon hij zelf te experimenteren.


Een combinatie van roet en olie bleek een ideaal schuurmiddel te zijn
voor het reinigen van kookplaten en kachels. In 1889 stichtte hij
nabij de Ijzer zijn Fabrique Nationale de Cirage, de zogenaamde
Nationale Blinkfabriek, en na Ça-va-seul kwamen er steeds meer
schoonmaakmiddelen bij. 


Niets scheen de opmars van het bedrijf te kunnen tegenhouden.
Niets, behalve De Groote Oorlog. De fabriek in Diksmuide ging
in vlammen op.


In 1919 wist de firma een lucratief contract in de wacht te slepen.
De fabriek mocht voortaan exclusief schoensmeer leveren aan het
Belgische leger en later ook aan diverse ministeries.
De fabriek werd niet in Diksmuide heropgebouwd maar verhuisde
naar Vilvoorde.



In 1931 werd in Frankrijk een fabriek geopend.
Het Franse Internationaal Zoo Circus toerde
rond met het logo.




Renners reden koersen met Ça-va-seul reclame
op hun truitjes.
In 1980 kwam er een einde aan het contract met het 
Belgische leger, omdat de openbare aanbesteding
nu verplicht was ingevoerd. Na 1980 is zowel fabriek
als merk verdwenen. Maar niet het gezegde Ça-va-seul!!


In de buurt van Diksmuide ligt het natuurdomein
"De Blankaart"


Na ons bezoek aan de stad keren we de volgende dag terug om in
dit gebied te gaan wandelen. Het bezoekerscentrum en onthaal
ligt in het mooie Blankaartkasteel.
"De otter terug in de Blankaart", dat is het doel van Plan Otter.
De otter vraagt proper water, een degelijk waterpeil, voldoende rust
en een afwisselende omgeving. Als alle voorstellen van Plan Otter
worden uitgevoerd moet de situatie in de Ijzervallei zo goed worden dat
er zich opnieuw otters kunnen vestigen en voortplanten.


Plankenpaden (al dan niet in goede staat -:)) brengen je naar
vogelhutten en uitkijktorens om de vogels in alle rust te kunnen
waarnemen.




Voor het ontwerp van de uitkijktorens komt de inspiratie uit de 
rietmoerassen. Zoals een roerdomp met zijn rijzige gestalte
opgaat in het riet, zo gaan de torens op in de open ruimte van
de Blankaart, terwijl het tegelijkertijd bakens in het landschap zijn.
De wanden met schuine elementen, openingen en groen plexiglas, ver-
wijzen naar de rietkragen waarin vogels zich kunnen verschuilen
en toch een zekere transparantie hebben.


Zicht op de rietmoerassen en de natte hooilanden vanuit
de uitkijktoren.




Ook de ezels moesten in hun kot blijven en liefst nog in hun weide.


Waren er ook lapjes meegegaan naar zee?
Natuurlijk!! Een quiltster kan niet zonder.
Ik heb 1 hoekblok gemaakt voor mijn grote Lone Star Quilt.
Er waren al 2 hoekblokken klaar maar deze heb ik helemaal
los moeten doen. Voor mijn Lone Star moet ik 4 van deze 
hoekblokken maken en nog 4 blokken met een halve ster.
Na wat telwerk bleek dat ik van één stof niet voldoende zou hebben
om al deze blokken te maken. Een herschikking van de wiebertjes was nodig.


In deze volgorde zou dat probleem opgelost moeten zijn.
Ook de stofkeuze voor het opvullen van de hoeken bleek nog niet 
zo simpel te zijn. De eerste stof was te licht van kleur. De tweede
stof was perfect van kleur maar dat was geen echte patchworkstof.
Ze rafelde snel en ze was ook wat stugger. Omdat dit zo'n groot
project is wou ik mijn werk niet verknoeien door met die
stof verder te werken. Dus ook die werd aan de kant geschoven.
Maar wat dan wel?
"American Independence 100th anniversary" van Sarah Morgan voor
Blue Hill Fabrics. Deze stof zat sowieso al in de ster verwerkt. 
Door de taferelen en de tekstfragmenten is het wel een drukkere stof maar
qua kleur en kwaliteit is ze perfect. Ik heb de knoop maar 
doorgehakt en ben ik met deze stof aan de slag gegaan.
Doordat ik in alle sterren dezelfde taferelen wil laten terugkomen
is mijn stof ondertussen een echte gatenkaas geworden. En daardoor 
is het alweer moeilijk in te schatten of ik wel zal toekomen. 
Met de legendarische quote van onze premier Jean-Luc Dehaene zaliger
in gedachten "Een probleem moet je pas oplossen als het zich stelt"
werk ik rustig verder aan dit project. 
Tot blogs!
Groetjes,
Liliane

dinsdag 16 juni 2020

Terug naar het zeetje...

Onze jaarlijkse vakantie aan het zeetje hadden we dit jaar in juni
gepland. Eén week voordat we zouden vertrekken sprong het licht
 op groen en kregen we de toestemming om terug naar zee te gaan.
 Oef, daar hadden we toch eventjes geluk gehad!!


Het was nog erg rustig die eerste week van juni. Afstand bewaren
was nu nog niet zo'n groot probleem. Benieuwd hoe dat in juli en
augustus zal verlopen. De eerste twee dagen blijven we aan de kust.
De ene dag starten we met wandelen en nemen we de tram terug. De
andere dag beginnen we met een tramrit en komen we al wandelend terug.
Zo hebben we tenminste altijd die "straffe" wind in de rug als we moeten
wandelen.


Op het strand van De Panne laat het beeld van Pier Kloeffe (1853-1939)
zijn blik glijden over zee. De zee waar hij tot negen maal toe met een
"galette" op Ijslandvaart ging. De heroïsche verhalen van onze
Vlaamse Ijslandvaarders blijven tot op de dag van vandaag tot
de verbeelding spreken. Deze heldhaftige mannen waren hoekig
als een knotwilg en doortrokken van de pekel. Alleen de allersterksten
werden uitgekozen om de zes maanden durende tocht aan te vatten.


Na zijn carrière als Ijslandvaarder deed Pier het wat rustiger aan
en koos hij een nieuwe pleisterplaats nl het strand van De Panne.
Hier beoefende hij de want visserij of de visserij met staande
netten. Steevast verscheen hij iedere dag in zijn typische visserskledij.
Naast een wit kinnebaardje, typisch voor de oude Ijslandvaarders, draagt
Pier de visserskledij uit de Westhoek. De blauwe zeemanspet met zwarte
klep, een rode lijnwadenblouse (de kazuifel) en een dikke donkerblauwe
broek. Konden we hier maar eens op een bankje gaan zitten om naar 
de, ongetwijfeld straffe, verhalen van Pier Kloeffe te luisteren!!



Wanneer we richting St.Idesbald wandelen komen we voorbij
"De Drie Wijsneuzen van De Panne". Een beeld van de 
BeauFort tentoonstelling uit 2018.




Met enkel een sokkel als lichaam en hun identieke gelaat trotseren
de "Drie Wijzen van De Panne" weer en wind.
Van oorsprong is wijsneus een volkse term voor een geleerde
of wijze, nu gebruikt men de term voor een betweter.
Deze beelden wijzen letterlijk met de neus respectievelijk naar
Engeland, Frankrijk en het binnenland, met de blik op oneindig.


Hoelang zal deze gevel nog gespaard blijven van de sloophamer?
De Tropic aan de rode lichten in St-Idesbald.
 


De volgende dag rijden we naar Esen, een deelgemeente van Diksmuide.


We parkeren onze auto aan de kerk en lezen er de informatieborden
over het drama van Esen tijdens WOI. Je kan in de Westhoek niet om WOI
heen. Die oorlog is hier overal aanwezig. 




We vertrekken hier voor de Bethoosterse Broeken wandeling.
Het eerste stuk van deze 9,5 km lange wandeling wandelen we in
een hoger gelegen gebied. Hier zien we prachtige panorama's
over de Westhoek.






Onderweg zien we velden en nog eens velden vol akkerbouw.








Wat een originele brievenbus.


"Waar men gaat langs Vlaamse wegen,
oude hoeve, huis of tronk
komt men U Maria tegen,
staat uw beeltenis te pronk;
lacht ons toe uit lindengroen
bloemenkrans of blij festoen,
moge 't nimmer hier veranderen
O Gij Lieve Vrouw van Vlaanderen"

(Uit het lied: Lieve Vrouw van Vlaanderen
Tekst: August Cuppens
Muziek: Lodewijk de Vocht)




Het tweede deel van de wandeling brengt ons in het lager
gelegen gebied de Bethoosterse Broeken. Hier zien we vooral
weiden en hooilanden in de Handzamevallei.


Meuh


Ia


Na een flinke tocht van ongeveer 9.5 km zien we ons
vertrekpunt, de Sint-Petruskerk, in de verte opduiken.
Na de wandeling rijden we naar het centrum van Diksmuide.
Daar gaan we, na een onderbreking van drie maanden, genieten van
een zalig terrasje.
Dat Diksmuide zeker het bezoeken waard is dat vertel ik in een volgende 
blogje.
Groetjes Liliane